Veelgestelde vragen2023-03-23T14:57:03+00:00

Veelgestelde vragen

Erfrecht en erfbelasting in Spanje – Belastingen in Spanje

Erfrecht en erfbelasting in Spanje

Erfrecht en erfbelasting in Spanje

Is het inschakelen van begeleiding bij Spaanse erfbelastingkwesties zinvol?

Het is zaak om de fiscale afwikkeling van een nalatenschap vanaf het eerste begin deskundig te laten begeleiden, zodat tijdig de juiste voorzieningen worden getroffen en er tijdens de afwikkeling op wordt toegezien dat de juiste regelgeving wordt toegepast. Erflaters doen er daarom ook verstandig aan om hun internationale nalatenschap tijdig en via een op maat gesneden testament te regelen. Het komt helaas maar al te vaak voor dat een erflater in de veronderstelling is dat zijn nalatenschap goed geregeld is, terwijl zijn erfgenamen later te maken krijgen met grote fiscale tegenvallers in Spanje.

Vaak is de oorzaak van deze onjuiste inschatting te wijten aan het feit dat het testament wel de Nederlandse zaken afdoende regelt, maar geen recht doet aan de specifieke Spaanse aspecten van een nalatenschap. Een Nederlandse notaris is bij uitstek deskundig op het gebied van het Nederlandse erfrecht en de Nederlandse erfbelasting, maar niet op het gebied van het Spaanse erfrecht en de Spaanse fiscale wetgeving. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de Spaanse notaris als het gaat om het Nederlandse erfrecht en de Nederlandse fiscale wetgeving. Daar komt nog bij dat in Spanje aan de ene kant een centrale regeling bestaat voor wat betreft vererving en fiscale afwikkeling, maar dat aan de andere kant de 17 onafhankelijke regio’s (Comunidades Autónomas) in Spanje ieder hun eigen belastingregime kennen. Dat betekent dat het qua erfbelasting nogal wat kan uitmaken in welke regio een nalatenschap vererft.

Een deskundige begeleider kan zowel erflaters als Nederlandse en Spaanse notarissen adviseren bij het opstellen of aanpassen van internationale testamenten. Het testament moet zodanig worden opgesteld dat enerzijds gebruik wordt gemaakt van de ruime mogelijkheden die het Nederlandse erfrecht kent en anderzijds moet er optimaal gebruik worden gemaakt van de fiscale faciliteiten die in de betreffende Comunidad in Spanje mogelijk zijn. Een goede afstemming kan duizenden euro’s aan erfbelasting schelen.

Su Casa Servicebureau heeft ruim 35 jaar ervaring op het gebied van Spaans-Nederlandse erfrechtkwesties en de fiscale afwikkeling van Spaans-Nederlandse nalatenschappen.

Waarom is het voor een Nederlander die resident is in Spanje verstandig om een keuze voor het Nederlandse erfrecht in het testament op te nemen?

Vanaf 2015 is het erfrecht van het land waar de overledene zijn laatste “gewone verblijfplaats” had van toepassing is op de vererving van de nalatenschap. Op deze regel bestaat één uitzondering, namelijk wanneer de overledene in zijn testament heeft laten opnemen dat het erfrecht van het land van zijn nationaliteit dient te worden toegepast en niet het erfrecht van het land van zijn “gewone verblijfplaats”. Een Nederlander die in Spanje resident is, kan er dus voor kiezen om het Nederlandse erfrecht van toepassing te verklaren op zijn volledige nalatenschap door deze rechtskeuze in zijn testament op te nemen. Doet hij dit niet, dan is het Spaanse erfrecht van toepassing op zijn gehele vermogen, ook op het deel van het vermogen dat zich in Nederland (of elders in Europa) bevindt. Dit Spaanse erfrecht is echter veel ongunstiger voor de langstlevende echtgenoot of zijn overige erfgenamen. Voor een resident is een keuze voor het Nederlandse erfrecht daarom aan te bevelen. Het Nederlandse erfrecht kent veel meer mogelijkheden om de vererving en afwikkeling van een internationale nalatenschap af te stemmen op iemands persoonlijke wensen en omstandigheden.

In dit verband is ook het laten opmaken van een Nederlands testament in plaats van een Spaans testament de beste optie. Alleen een Nederlandse notaris heeft de expertise in huis om een testament volledig volgens de mogelijkheden van het Nederlandse erfrecht op te stellen.

Indien u de keuze voor het Nederlandse erfrecht notarieel wilt laten vastleggen, adviseren wij u van tevoren contact op te nemen met Su Casa Servicebureau.

Waarom is het voor een Nederlander die geen resident is in Spanje maar daar wel een woning bezit verstandig om een keuze voor het Nederlandse erfrecht in het testament op te nemen?

Een Nederlander die in Spanje resident is, doet er verstandig aan om het Nederlandse erfrecht van toepassing te verklaren op zijn volledige nalatenschap door deze rechtskeuze in zijn testament op te nemen. Doet hij dit niet, dan is het Spaanse erfrecht van toepassing op zijn gehele vermogen, ook op het deel van het vermogen dat zich in Nederland (of elders in Europa) bevindt. Dit kan heel ongunstig uitpakken voor de langstlevende echtgenoot of zijn overige erfgenamen.

Een Nederlander die geen resident is in Spanje, maar in Nederland woont en bijvoorbeeld alleen een vakantiewoning in Spanje bezit, zou op grond van bovenstaande bepaling zijn keuze voor het Nederlandse erfrecht niet per se in zijn testament hoeven op te nemen. Toch is het verstandig om dit wel te doen.

Zo komt het regelmatig voor dat mensen in de loop der jaren (bijvoorbeeld na pensionering) vaker en langer van hun vakantiewoning in Spanje gebruik gaan maken. Bij overlijden van een van hen zou dit door (een van de) erfgenamen om moverende redenen aangegrepen kunnen worden om te stellen dat de laatste “gewone verblijfplaats” van de erflater niet in Nederland, maar in Spanje was gelegen. In dat geval zou het Spaanse erfrecht van toepassing zijn op de totale nalatenschap, ook al was de erflater ingeschreven en belastingplichtig in Nederland. Het gevolg hiervan zou zijn dat erfgenamen aanspraak kunnen maken op de nalatenschap ten koste van de langstlevende partner. Deze zou zich dan genoodzaakt kunnen zien de woning te verkopen om het erfdeel van de erfgenamen uit te kunnen keren. Een keuze voor het Nederlandse erfrecht voorkomt deze situatie en biedt de langstlevende partner een optimale bescherming.

Indien u de keuze voor het Nederlandse erfrecht notarieel wilt laten vastleggen, adviseren wij u van tevoren contact op te nemen met Su Casa Servicebureau.

Met welke Spaanse belastingen krijgen erfgenamen te maken bij de afhandeling van een Spaanse nalatenschap?

Nabestaanden van een overledene die in Spanje bezittingen heeft, krijgen altijd te maken met de Spaanse erfbelasting en – indien de overledene Spaans onroerend goed nalaat – ook met de Spaanse PlusValía-belasting.

Erfbelasting

In Spanje bepaalt elke Comunidad Autónoma zijn eigen erfbelastingregime. Dat betekent dat niet alleen de tarieven van de verschillende regio’s in Spanje verschillend (kunnen) zijn, maar dat ook de vrijstellingen waarop nabestaanden een beroep kunnen doen bij hun aangifte erfbelasting (sterk) uiteen kunnen lopen. In elk geval dient in Spanje bij de verkrijging van een nalatenschap altijd aangifte erfbelasting te worden gedaan, zonder dat dit automatisch betekent dat er ook daadwerkelijk erfbelasting betaald moet worden.

PlusValía-belasting

Behalve de erfbelasting kan in Spanje nog een andere belasting op een vererving van toepassing zijn. Dat doet zich voor wanneer de erflater in het bezit is van Spaans onroerend goed. Het gaat dan om de gemeentelijke PlusValía-belasting, oftewel de belasting over de waardevermeerdering van de grond vanaf het moment van verkrijging tot het moment van overlijden. Het betreft in dit geval alleen de waardevermeerdering van de grond die tot het onroerend goed behoort, dus niet de opstal. Deze PlusValía-belasting kan aanzienlijk zijn wanneer de grond langere tijd in het bezit was van de erflater.

Als je in je testament kiest voor Nederlands erfrecht, hoef je dan in Spanje geen erfbelasting te betalen?

Als een Nederlander met bezittingen in Spanje komt te overlijden, dan moet er in Spanje altijd aangifte erfbelasting worden gedaan. De nieuwe Europese erfrechtverordening bepaalt sinds 2015 weliswaar of het Spaanse of het Nederlandse erfrecht van toepassing is op zijn nalatenschap, maar heeft geen invloed op de wijze waarop in Spanje of in Nederland erfbelasting wordt geheven over een nalatenschap. Men kan in een testament dus wel een keuze maken voor het Nederlandse erfrecht, maar men kan niet kiezen voor de Nederlandse erfbelasting in plaats van de Spaanse.
De Nederlandse fiscus gaat bij het heffen van erfbelasting uit van de “gewone verblijfplaats” van de overledene. Als de erflater dus in Nederland woonde, wordt zijn volledige nalatenschap door de Nederlandse fiscus belast. Dit geldt eveneens voor het geval de erflater in Spanje woonde, maar een keuze voor het Nederlandse erfrecht in zijn testament heeft laten opnemen.
De Spaanse fiscus daarentegen gaat bij het heffen van erfbelasting uit van de woonplaats van de erfgena(a)m(en). Als de overledene dus in Spanje woonde, maar de erfgena(a)m(en) in Nederland, dan wordt niet zijn volledige nalatenschap door de Spaanse fiscus belast, maar alleen de goederen die zich in Spanje bevinden (de zogenaamde situs-goederen).

Indien de overledene (met de Nederlandse nationaliteit) in Nederland woonde en in Spanje een vakantiewoning had, dan wordt er dus niet alleen in Nederland (over de gehele nalatenschap), maar ook in Spanje (over de waarde van de vakantiewoning) erfbelasting geheven. Dit zou echter betekenen dat de erfgenamen dubbele erfbelasting betalen over de waarde van de Spaanse vakantiewoning. Om dit te voorkomen, verrekent de Nederlandse fiscus bij het vaststellen van de aanslag de in Spanje afgedragen erfbelasting met de in Nederland verschuldigde erfbelasting.

Hoe kun je voorkomen dat er dubbele erfbelasting wordt geheven?

Nederland heeft met Spanje wel een verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing voor wat betreft de inkomsten- en vermogensbelasting, maar NIET voor wat betreft de erfbelasting. Dat betekent dat Nederland en Spanje ieder zelf kunnen bepalen of er erfbelasting over (delen van) een internationale nalatenschap verschuldigd is en hoeveel. Soms kan het ontbreken van een dergelijk verdrag ertoe leiden dat erfgenamen zowel in Nederland als in Spanje erfbelasting verschuldigd zijn.
Dit zou het geval kunnen zijn indien de overledene in Nederland woonde en in Spanje een vakantiewoning bezat. De erfgenamen worden dan in Nederland aangeslagen voor de gehele nalatenschap en in Spanje voor de waarde van de vakantiewoning (volgens het situs-beginsel). Dit zou betekenen dat de waarde van de vakantiewoning dubbel wordt belast. Om dit te voorkomen kent Nederland het Besluit voorkoming dubbele belasting. Deze Nederlandse fiscale regeling verleent in zo’n geval een vermindering van de in Nederland verschuldigde erfbelasting.
In dit verband is het ook van belang te weten dat Nederland nog steeds een zogenaamde woonplaatsfictie van 10 jaar kent. Deze woonplaatsfictie van 10 jaar houdt in dat de nalatenschap van een Nederlander die naar Spanje is geëmigreerd maar nog geen 10 jaar in Spanje woont, ook in Nederland wordt belast voor de erfbelasting. Aangezien hier sprake is van dubbele belastingheffing, kunnen erfgenamen een beroep doen op het Besluit voorkoming dubbele belasting. De in Spanje betaalde erfbelasting wordt in dat geval in mindering gebracht op de verschuldigde Nederlandse erfbelasting.

Wat wordt verstaan onder de “gewone verblijfplaats” van een erflater?

In de nieuwe Europese erfrechtverordening wordt met de aanduiding “gewone verblijfplaats” de laatste feitelijke woonplaats van een erflater bedoeld. De vaststelling van deze “gewone verblijfplaats” is bepalend voor het erfrecht dat van toepassing is op de nalatenschap. Het gaat dan niet puur om de vaststelling van iemands woonadres, maar met name om de vaststelling van de plaats waar de spil van iemands maatschappelijke leven en activiteiten is gelegen. Hieruit moet blijken of er sprake is van een nauwe band met het land in kwestie. Er zijn diverse criteria, zoals de frequentie, de duur en de motieven van iemands verblijf, om te bepalen waar iemands “gewone verblijfplaats” feitelijk is gelegen. Een inschrijving in een bevolkingsregister of het belastingplichtig zijn in een bepaald land kunnen van belang zijn, maar hoeven voor deze vaststelling niet per se bepalend te zijn.

Hoe is in Spanje de “legitieme portie” voor kinderen en partner geregeld?

In Nederland hebben bepaalde erfgenamen (kinderen of kleinkinderen) altijd recht op hun wettelijk erfdeel, oftewel hun legitieme portie, ook als zij door de erflater zijn onterfd. Binnen het erfrecht worden zij “legitimarissen” genoemd. Dit wettelijk erfdeel bestaat uit de helft van wat een erfgenaam ontvangt indien er geen testament was geweest. Het wettelijk erfdeel heeft altijd betrekking op geld en nooit op goederen uit de nalatenschap. In het geval er bijvoorbeeld vier erfgenamen zijn, is het wettelijk erfdeel voor ieder 1/8 deel van de waarde van de nalatenschap. Dit betekent dat 4/8 deel van de nalatenschap als wettelijk erfdeel kan worden opgevraagd en dat 4/8 deel van de nalatenschap vrij door de erflater kan worden toebedeeld. Indien een onterfde erfgenaam zijn wettelijk erfdeel wil opeisen, dient hij dit binnen een termijn van 5 jaar na overlijden van de erflater te doen.

Let wel: een echtgenoot of geregistreerd partner is wel erfgenaam, maar geen legitimaris en heeft dus geen recht op een legitieme portie.

In Spanje is dit anders geregeld. Wanneer kinderen (of kleinkinderen) de erfgenamen zijn, wordt volgens het Spaanse erfrecht een nalatenschap opgesplitst in 3 gelijke delen. Het eerste deel (de legítima forzosa) is bestemd voor de kinderen (of kleinkinderen) die recht hebben op een wettelijk deel van de nalatenschap, oftewel een legitieme portie. Het tweede deel (de tercio de mejora) kan door de erflater willekeurig over de kinderen (of kleinkinderen) worden verdeeld: ieder voor een gelijk deel, voor een ongelijk deel of in het geheel niet. Het derde deel (de tercio de libre disposición) tenslotte is bestemd voor personen of organisaties aan wie de erflater iets wil nalaten (de legatarissen).

Ook de langstlevende echtgenoot heeft in Spanje recht op een soort “legitieme portie” wanneer deze in het testament niet of onvoldoende bedeeld wordt. Bij aanwezigheid van kinderen (of kleinkinderen) krijgt de langstlevende partner het vruchtgebruik van 1/3e deel van de nalatenschap (de tercio de mejora). Bij afwezigheid van kinderen (of kleinkinderen) krijgt de langstlevende partner het vruchtgebruik van 2/3e deel van de nalatenschap.

Hoe is in Spanje de verdeling van een nalatenschap geregeld?

Indien een overledene met de Nederlandse nationaliteit en met zijn gewone verblijfplaats in Spanje geen testament heeft opgemaakt of een (langstlevende-) testament heeft zonder een duidelijke rechtskeuze voor het Nederlandse erfrecht, dan is het Spaanse erfrecht van toepassing op de vererving en afwikkeling van zijn nalatenschap.

De nalatenschap wordt dan volgens Spaans erfrecht als volgt verdeeld onder de wettelijke erfgenamen:

  • Als de erflater kinderen heeft, erven zij ieder voor een gelijk deel; in het geval een van deze kinderen overleden is, erven diens eventuele kinderen gezamenlijk het oorspronkelijke erfdeel van hun overleden ouder en ieder voor een gelijk deel;
  • Als de erflater geen kinderen heeft, maar zijn ouders nog wel in leven zijn, dan erven zijn ouders ieder voor een gelijk deel; is nog maar één van zijn ouders in leven, dan erft deze de volledige nalatenschap; zijn beide ouders niet meer in leven, dan vererft de nalatenschap aan de eventueel nog in leven zijnde grootouders;
  • Als de erflater geen (klein)kinderen en geen (groot)ouders nalaat, dan vererft de volledige nalatenschap aan de overblijvende echtgenoot;
  • Als de erflater geen (klein)kinderen, geen (groot)ouders en geen echtgenoot nalaat, dan erven eventuele broers en zussen ieder voor een gelijk deel;
  • Als de erflater naast de eerdergenoemde erfgenamen ook geen broers of zussen nalaat, dan erven de overige bloedverwanten (tot de vierde graad) de nalatenschap; mochten er geen bloedverwanten tot de vierde graad zijn, dan vervalt de nalatenschap aan de Spaanse staat.

Zoals uit bovenstaande verdeling blijkt, is binnen het Spaanse erfrecht de positie van de langstlevende partner bij lange na niet zo gunstig als binnen het Nederlandse erfrecht.

Hoe is in Spanje de erfrechtpositie van de langstlevende partner geregeld?

Indien een overledene met de Nederlandse nationaliteit en woonachtig in Spanje geen testament heeft opgemaakt of een (langstlevende-) testament heeft zonder een duidelijke keuze voor het Nederlandse erfrecht, dan is het Spaanse erfrecht van toepassing op de vererving en afwikkeling van zijn nalatenschap. Voor de achterblijvende echtgenoot kan dit een ernstig probleem opleveren, omdat het Spaanse erfrecht bij lange na niet de bescherming biedt waarop de langstlevende in Nederland kan rekenen. Volgens het Spaanse erfrecht erven de kinderen van de erflater ieder een gelijk en direct opeisbaar deel van de nalatenschap, terwijl de overblijvende echtgenoot slechts het vruchtgebruik krijgt van 1/3e deel van de nalatenschap.

Mocht de erflater geen kinderen hebben, maar wel nog ouders (of grootouders), dan erven de ouders (of grootouders) de volledige en direct opeisbare nalatenschap. De overblijvende echtgenoot krijgt slechts het vruchtgebruik van de helft van de nalatenschap.

Pas wanneer de erflater geen kinderen (of kleinkinderen) heeft en er geen ouders (of grootouders) in leven zijn, erft de langstlevende echtgenoot de gehele nalatenschap in volledig eigendom.

Zelfs wanneer de erflater in bovenstaande situatie een langstlevende-testament naar Nederlands model zou hebben opgemaakt, kan de langstlevende echtgenoot (ernstig) in de problemen komen, omdat de erfgenamen volgens het Spaanse erfrecht altijd hun legitieme portie kunnen opeisen.

Bovenstaande regeling laat zien dat het Spaanse erfrecht niet in de schaduw kan staan van het Nederlandse erfrecht als het gaat om de bescherming van de rechtspositie van de overblijvende echtgenoot. Binnen het Nederlandse erfrecht is de overblijvende echtgenoot via een langstlevende-testament volledig beschermd doordat het erfdeel van de kinderen pas opeisbaar wordt als de langstlevende komt te overlijden. Bovendien kunnen in Nederland de ouders van de overledene al sinds 2003 geen aanspraak meer maken op de nalatenschap van een kind dat een echtgenoot (en/of kinderen) nalaat.

Als resident in Spanje (maar ook als niet-resident met Spaanse bezittingen) is het daarom verstandig gebruik te maken van het keuzerecht. Door een clausule in het testament op te nemen waarin men expliciet aangeeft te kiezen voor het Nederlandse erfrecht, voorkomt men dat er ongewenste situaties ontstaan voor de langstlevende echtgenoot.

In alle bovenstaande situaties adviseren wij u contact op te nemen met Su Casa Servicebureau.

Wat is in Spanje de erfrechtpositie van ongehuwd samenwonenden?

In Nederland zijn gehuwden en geregistreerde partners in juridisch en fiscaal opzicht aan elkaar gelijkgesteld en hebben zij automatisch dezelfde rechten (en plichten) jegens elkaar, bijvoorbeeld m.b.t. het erfrecht. Verder zijn gehuwden en geregistreerde partners in Nederland automatisch in gemeenschap van goederen gehuwd/geregistreerd indien er testamentair geen voorwaarden zijn vastgelegd. Ongehuwd/ongeregistreerd samenwonenden kunnen in Nederland op dit alles ook aanspraak maken, maar dat is geen automatisme. Daarvoor is een notarieel samenlevingscontract nodig, waarin alle rechten en plichten die men wenst expliciet dienen te worden opgenomen.

In Spanje ligt dit anders. In Spanje worden ongehuwd/ongeregistreerd samenwonenden niet gelijkgesteld aan gehuwden en komen zij dus ook niet in aanmerking voor de juridische en fiscale faciliteiten waarop gehuwden wel aanspraak kunnen maken. Ook geregistreerde partners worden in Spanje lang niet in alle opzichten gelijkgesteld aan gehuwden, waardoor er problemen kunnen ontstaan, bijvoorbeeld bij overlijden.

Een complicerende factor hierbij is nog het feit dat in Spanje weliswaar een erfrechtregeling van de centrale overheid bestaat, maar dat elke autonome regio (Comunidad Autónoma) van deze centrale regeling mag afwijken en binnen bepaalde grenzen zijn eigen juridische en fiscale regeling mag toepassen. Voor ongehuwd samenwonenden is het daarom zaak om goed op de hoogte te zijn van de erfrechtelijke en fiscale regelgeving in de betreffende regio.

Zoals gezegd, wordt in de Spaanse nationale wetgeving het geregistreerd partnerschap (nog) niet erkend en dit geldt eveneens voor verschillende autonome regio’s. Als een Comunidad Autónoma het geregistreerd partnerschap juridisch niet erkent, kan dit bijvoorbeeld bij overlijden van een van de partners ongewenste gevolgen hebben voor de overblijvende partner. Indien er geen testament is opgemaakt met een rechtskeuze voor het Nederlandse erfrecht, dan is na een verblijf van 5 jaar in Spanje het Spaanse erfrecht van toepassing. En dit pakt voor de langstlevende partner bijzonder nadelig uit, omdat de nalatenschap dan niet naar de langstlevende maar naar de overige erfgenamen gaat. Dit onderstreept opnieuw hoe belangrijk het is om een testament met een keuze voor het Nederlandse erfrecht te laten opmaken!

Maar ook al wordt in een Comunidad het geregistreerd partnerschap (al of niet onder voorwaarden) erkend, dan betekent dit nog niet dat er sprake is van fiscale gelijkstelling aan gehuwden. Al heeft men een testament (met een keuze voor het Nederlandse erfrecht) laten opmaken, dan toch beschouwt de Spaanse fiscus de samenwonende partners in fiscaal opzicht als “vreemden” van elkaar en vallen zij in de hoogste Spaanse erfbelastingtarieven. Gehuwden zijn daarom duidelijk in het voordeel als het gaat om de fiscale afwikkeling van een nalatenschap.

Hierbij kan worden aangetekend dat in Spanje sinds 2005 ook huwelijken van partners van gelijk geslacht worden erkend, ook als die huwelijken vóór de ingangsdatum van de wet zijn gesloten.

Over welke bezittingen wordt in Spanje erfbelasting geheven?

Indien een erflater resident is in Spanje en geen testament heeft met een keuze voor het Nederlands erfrecht, is diens wereldwijde nalatenschap onderhevig aan de Spaanse erfbelasting. Indien een erflater geen resident is in Spanje, wordt in Spanje alleen erfbelasting geheven over de bezittingen die zich in Spanje bevinden (volgens het zogenaamde situs-beginsel).

Tot de situs-goederen waarover in Spanje altijd erfbelasting wordt geheven behoren:

  • In Spanje gelegen onroerend goed: uitgangspunt hiervoor is niet de kadastrale waarde maar de (veel hogere) fiscale waarde van het onroerend goed;
  • De inboedel behorend bij het in Spanje gelegen onroerend goed: de waarde hiervan wordt meestal op 3% van de waarde van het onroerend goed gesteld;
  • De saldi van Spaanse bankrekeningen en beleggingsrekeningen;
  • De waarde van een effectenportefeuille;
  • Uitkeringen uit Spaanse levensverzekeringen: de waarde van een levensverzekering die uitkeert aan de kinderen is volledig belastbaar; de waarde van een levensverzekering die uitkeert aan de langstlevende echtgenoot is voor de helft belastbaar;
  • De waarde van in Spanje geregistreerde vervoermiddelen als auto’s, motoren, boten of vliegtuigen: de waarde van auto’s en motoren wordt vastgesteld aan de hand van vaste fiscale waardetabellen; de waarde van boten en vliegtuigen wordt afzonderlijk vastgesteld via taxatie.

Is een Nederlands langstlevende-testament wel zo geschikt in het geval men Spaans onroerend goed bezit?

In Nederland is een langstlevende-testament heel geschikt om de overblijvende partner optimaal te beschermen. Alle bezittingen uit de nalatenschap komen in dat geval toe aan de langstlevende partner, terwijl de kinderen hun erfdeel krijgen in de vorm van een vordering op de langstlevende ouder die pas bij zijn/haar overlijden opeisbaar wordt.

Indien echter Spaanse bezittingen deel uitmaken van de nalatenschap, is dit langstlevende-testament naar Nederlands model in fiscaal opzicht minder aantrekkelijk. De overblijvende partner is voor de Spaanse erfbelasting namelijk de enige verkrijger van de nalatenschap. De vorderingen van de kinderen op de langstlevende ouder worden fiscaal niet als een erfenis beschouwd, omdat zij geen daadwerkelijke Spaanse bezittingen erven. Dat betekent dat voor de langstlevende het erfbelastingtarief veel hoger wordt. Daarnaast wordt bij overlijden van de langstlevende ouder de vordering van de kinderen ook niet als schuld in mindering gebracht op de waarde van de nalatenschap. Ook voor de kinderen zal de Spaanse aanslag erfbelasting daarmee aanzienlijk hoger uitvallen vanwege een beduidend hoger belastingtarief en het missen van eerdere vrijstellingsfaciliteiten. Conclusie: aan de ene kant kan de overblijvende partner rekenen op bescherming via een langstlevende-testament, maar aan de andere kant krijgt men te maken met forse aanslagen Spaanse erfbelasting.

Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, doet men er vers tandig aan om het Nederlandse langstlevende-testament dusdanig aan te passen aan de juridische en fiscale regelgeving van de betreffende Comunidad Autónoma dat de aanslag Spaanse erfbelasting zo laag mogelijk uitvalt en de langstlevende toch op de bescherming kan rekenen waarvoor het langstlevende-testament bedoeld is. Dat hiervoor deskundige begeleiding vereist is, behoeft geen betoog.

Indien u van mening bent dat bovenstaande situatie op u van toepassing is, dan adviseren wij u contact op te nemen met Su Casa Servicebureau.

Waar en binnen welke termijn moet in Spanje aangifte erfbelasting worden gedaan?

In Spanje dienen de nabestaanden (of de executeur-testamentair) binnen 6 maanden na het overlijden van de erflater aangifte erfbelasting te doen. Wanneer de aangiftetermijn wordt overschreden, riskeert men een boete. Indien nodig, kan men een verlenging van de aangiftetermijn van nog eens 6 maanden aanvragen. Dit dient dan wel binnen 5 maanden na de overlijdensdatum van de erflater te gebeuren.

Worden erfgenamen die in Nederland wonen benadeeld bij de heffing van Spaanse erfbelasting?

In Spanje maakte men vóór 1 januari 2015 onderscheid tussen erfgenamen die in Spanje resident waren en erfgenamen die in Spanje géén resident waren (en bijvoorbeeld in Nederland woonden). De erfgenamen zonder residentie in Spanje vielen onder het nationale Spaanse erfrecht en konden slechts een beroep doen op hele beperkte vrijstellingen. De in Spanje woonachtige erfgenamen vielen onder de belastingregels van de Comunidad Autónoma (provincie) waartoe zij behoorden en konden aanspraak maken op ruime vrijstellingen en kortingen. Deze ongelijke behandeling is sinds 1 januari 2015 niet meer aan de orde. De Europese Commissie heeft deze kwestie aanhangig gemaakt bij het Europese Hof van Justitie en daarmee heeft zij een herziening van de Spaanse erfbelastingwetgeving afgedwongen.
Voortaan kunnen erfgenamen zonder residentie in Spanje ook een beroep doen op de belastingregeling van de betreffende Comunidad Autónoma indien dit voor hen gunstiger is dan de nationale Spaanse regeling.

Worden stiefkinderen en eigen kinderen voor de Spaanse erfbelasting gelijk behandeld?

Het Nederlandse erfrecht biedt ouders via een langstlevende-testament de mogelijkheid om de eigen kinderen en de eventuele stiefkinderen dezelfde juridische én fiscale erfrechten toe te kennen. Als het gaat om de fiscale afhandeling van de erfenis, kan het stiefkind in Nederland op dezelfde ruime vrijstellingen en kortingen rekenen als het eigen kind.

In Spanje ligt dit echter anders. Volgens het Spaanse erfrecht bestaat er tussen stiefouder en stiefkind geen familiaire band en geldt er daarom voor stiefkinderen geen recht op de vrijstellingen en kortingen die wel van toepassing zijn in ouder-kindrelaties. In de praktijk zal een stiefkind daarom groot fiscaal nadeel ondervinden bij de afwikkeling van de erfenis van een stiefouder.

Toch bestaan er voor de erflater mogelijkheden om dit fiscale nadeel voor het stiefkind te voorkomen. De oplossing is niet het opmaken van een regulier langstlevende-testament naar Nederlands model, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. Er is een (legale) constructie nodig die ervoor zorgt dat de afwikkeling van de nalatenschap voor het stiefkind fiscaal hetzelfde uitpakt als voor het eigen kind.

Nederlanders met bezittingen in Spanje (resident of geen resident) doen er dan ook verstandig aan om zich op de hoogte te stellen hoe een en ander voor het stiefkind zo gunstig mogelijk geregeld kan worden.

Indien u van mening bent dat bovenstaande situatie op u van toepassing is, dan adviseren wij u contact op te nemen met Su Casa Servicebureau.

Wanneer wordt een buitenlander in Spanje als fiscaal resident beschouwd?

De Spaanse fiscus hanteert een aantal criteria om te bepalen of een buitenlander in Spanje beschouwd moet worden als fiscaal resident (fiscaal ingezetene). Indien een buitenlander aan deze criteria voldoet, is hij in Spanje over zijn wereldwijde inkomen en wereldwijde vermogen belasting verschuldigd.

Allereerst is er het verblijfscriterium: indien een buitenlander minimaal 183 dagen per jaar daadwerkelijk in Spanje verblijft, beschouwt de Spaanse fiscus hem/haar als fiscaal ingezetene.

Daarnaast geldt als criterium de gezinsstatus: indien de echtgeno(o)t(e) en/of de (financieel afhankelijke) kinderen van een buitenlander ingezetene van Spanje zijn, wordt hij/zij eveneens aangemerkt als Spaans fiscaal ingezetene.

Op de derde plaats is er nog het criterium van het levenscentrum: indien het middelpunt van iemands maatschappelijke leven en activiteiten in Spanje is gelegen, is men in fiscale zin Spaans ingezetene. Daarbij kan men bijvoorbeeld denken aan het in Spanje aanhouden van een permanente woning, het in Spanje verzekerd zijn, het in Spanje gebruik maken van medische voorzieningen, het ingeschreven staan in het Spaanse bevolkingsregister, et cetera.

Moet ik in Spanje belasting betalen als ik mijn woning verhuur?

Wie in Spanje een vakantiewoning bezit en deze op commerciële basis verhuurt, is over de verhuuropbrengst inkomstenbelasting (IRPF) verschuldigd. Van commerciële verhuur is sprake indien het om vakantiewoningen gaat die via (digitale) verhuurplatforms als websites, makelaars, bemiddelingsbureaus e.d. voor langere tijd voor verhuur worden aangeboden. Daarnaast dient men in dat geval een verhuurlicentie aan te vragen bij de plaatselijke politie. Deze belastingplicht en registratie gelden niet wanneer u incidenteel uw vakantiewoning aan bijvoorbeeld familieleden of vrienden ter beschikking stelt, omdat deze “verhuur” niet het oogmerk heeft financieel rendement op de woning te behalen. Naast de belasting over de verhuuropbrengst is men voor de maanden dat de woning niet wordt verhuurd ook inkomstenbelasting (IRPF) verschuldigd over het huurwaardeforfait van de woning.

Bij commerciële verhuur is de inkomstenbelasting verschuldigd over de netto-verhuuropbrengst van de woning. Dit betekent dat men een aantal kosten in mindering mag brengen op de bruto-verhuurinkomsten. Het gaat dan om kosten die direct verband houden met het genereren van de verhuuropbrengst. Te denken valt aan advertentiekosten, begeleidingskosten ter plaatse, schoonmaakkosten, onderhoudskosten, gemeentelijke heffingen e.d.

Ben ik als resident in Spanje vrij om te kiezen of ik Nederlands of Spaans belastingplichtige wil zijn?

De Nederlandse fiscus beschouwt iemand die in Nederland woonachtig is als binnenlands belastingplichtige. Als iemand in Spanje woont, maar daarnaast in Nederland belastbaar inkomen geniet, dan beschouwt de Nederlandse fiscus zo iemand als buitenlands belastingplichtige. Binnenlandse belastingplichtigen worden in Nederland belast over hun wereldwijde inkomen. Buitenlandse belastingplichtigen zijn in Nederland alleen belastingplichtig over de inkomensbestanddelen die volgens het Nederlands-Spaanse belastingverdrag in Nederland belastbaar zijn.

Tot 2015 bestond er voor Nederlanders die resident waren geworden in Spanje een fiscale keuzemogelijkheid. Iemand die in Spanje resident was, kon een verzoek indienen bij de Nederlandse belastingdienst om in fiscaal opzicht behandeld te worden als een binnenlands belastingplichtige. De enige voorwaarde was dat men nog Nederlandse inkomsten in box 1 moest hebben. Vaak koos men voor deze binnenlandse belastingplicht vanwege de aftrekbaarheid van de betaalde hypotheekrente voor de Spaanse woning en/of het recht op heffingskortingen, het heffingsvrije vermogen en de persoonsgebonden aftrek.

Deze keuzemogelijkheid is echter per 1 januari 2015 komen te vervallen. Men kan als Spaans resident alleen nog opteren voor de Nederlandse binnenlandse belastingplicht (en daarmee gebruik maken van bovengenoemde belastingvoordelen) indien van het totale inkomen meer dan 90% in Nederland is belast.

Moet ik als Spaans resident Vermogenswinstbelasting betalen als ik mijn woning in Nederland verkoop?

Als u in Spanje resident bent geworden, bent u in Spanje voor uw wereldinkomen belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. Dat betekent dat u bij verkoop van uw Nederlandse woning (die u bijvoorbeeld verhuurde of als vakantiewoning in Nederland aanhield) vermogenswinstbelasting (een speciale vorm van inkomstenbelasting) in Spanje bent verschuldigd over de (eventuele) winst die u op de Nederlandse woning heeft gemaakt. In Nederland wordt de behaalde winst op een verkochte woning niet belast voor de inkomstenbelasting. In Spanje echter wel. Dit kan voor Nederlanders die naar Spanje emigreren en hiervan niet op de hoogte zijn een flinke fiscale tegenvaller opleveren. Om dit te voorkomen, is het verstandig om de woning in Nederland te verkopen alvorens men resident in Spanje wordt.

Wat is de SUMA?

Als niet-resident met een eigen woning in Spanje krijgt u jaarlijks in elk geval te maken met twee gemeentelijke belastingen, namelijk de onroerendgoedbelasting (IBI) en de afvalstoffenheffing (Basuras).

Iedere gemeente heeft voor de heffing van de gemeentelijke belastingen een speciale afdeling op het gemeentehuis of werkt voor de belastingheffing samen met een speciaal daartoe in het leven geroepen organisatie, zoals de SUMA in de deelstaat Alicante. Deze organisatie is belast met de afhandeling van onder andere de onroerendgoedbelasting (IBI), de motorrijtuigenbelasting en de afvalstoffenheffing (Basuras).

In zijn algemeenheid kan men de afhandeling van deze gemeentelijke belastingen zelf regelen door de SUMA de verschuldigde jaarlijkse belastingen via automatische incasso van uw Spaanse bankrekening te laten afschrijven.

Hoe bepaal ik de waarde van mijn Spaanse woning voor de Nederlandse Inkomstenbelasting?

De waarde van uw tweede woning in Spanje moet in box 3 van de Nederlandse inkomstenbelasting worden aangegeven. Bij het vaststellen van deze fiscale waarde moet onderscheid worden gemaakt tussen een Nederlandse tweede woning en een Spaanse tweede woning. Een tweede woning in Nederland wordt gewaardeerd op de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde van de woning op de peildatum. Voor tweede woningen in het buitenland kan echter geen WOZ-beschikking worden afgegeven. Ook de in Spanje door de gemeentes gehanteerde valor catastral (kadastrale waarde) mag niet als uitgangspunt worden genomen, omdat deze vrijwel altijd ver afstaat van de werkelijke waarde. Daarom moet volgens een besluit van de staatssecretaris van Financiën (31-10-2005) waardering van een buitenlandse woning jaarlijks plaatsvinden op basis van de waarde in het economisch verkeer.

De vraag is nu hoe deze economische waarde van uw Spaanse woning moet worden vastgesteld. Per provincie zijn in Spanje de waardestijgings- c.q. waardedalingspercentages van onroerend goed de afgelopen jaren immers nogal verschillend geweest. Kennis van de waardeontwikkeling per regio is dus een vereiste om een zo nauwkeurig mogelijke inschatting te kunnen maken van de economische waarde van uw Spaanse woning.

Servicebureau Su Casa vindt het belangrijk dat haar cliënten zich niet elk jaar opnieuw het hoofd hoeven te breken over de fiscale waarde van hun Spaanse woning. Daarom ontvangen cliënten voor wie wij de aangifte IRPF verzorgen ieder jaar in februari een opgave van de economische waarde van hun Spaanse onroerend goed ten behoeve van hun aangifte Nederlandse Inkomstenbelasting.

Betaal ik zowel in Spanje als in Nederland inkomstenbelasting over mijn Spaanse woning?

Indien u als Nederlands ingezetene in het buitenland een (tweede) woning bezit, dan komt de belastingheffing over deze woning toe aan het land waarin de woning is gelegen, in dit geval dus aan Spanje. Als niet-resident betaalt u daarom in Spanje inkomstenbelasting (IRPF) over de waarde van uw Spaanse woning. Ook in Nederland wordt de waarde van uw Spaanse woning belast in Box 3 (Voordeel uit sparen en beleggen). Op deze manier wordt de waarde van uw Spaanse woning dus eigenlijk twee keer belast. Om dit te voorkomen, bestaat er tussen Spanje en Nederland een verdrag, waarbij de Nederlandse fiscus aan u, als Nederlands ingezetene, compensatie verleent voor de te betalen Nederlandse belasting in box 3.

Over welke inkomsten blijf ik in Nederland belasting betalen als ik in Spanje resident word?

Als men in Spanje resident wordt, blijft men als buitenlands belastingplichtige in Nederland belasting betalen over de inkomensbestanddelen die volgens het Nederlands-Spaanse belastingverdrag aan Nederland zijn toegewezen. Het gaat dan om:

– Arbeidsinkomsten uit Nederland;

– Inkomsten uit onroerend goed dat in Nederland is gelegen;

– Pensioenuitkeringen vanuit een vroegere dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid (ABP).

Alle overige inkomsten worden in Spanje belast, zoals sociale verzekeringsuitkeringen (bijvoorbeeld een AOW-uitkering of een WAO-uitkering), bedrijfspensioenuitkeringen en lijfrente-uitkeringen.

Ga naar de bovenkant